De basissteken voor haken
- De opzetlus
- De kettingsteek
- De losse steek
- De vaste steek
- De stokje steek
De opzet lus
De kettingsteek
De vaste steek
De vaste steek is een veelgebruikte haaksteek voor haakpatronen. Het creëert een dicht, strak patroon die vooral gebruikt wordt voor het haken van poppetjes en andere 3D ontwerpen, ook wel amigurumi genoemd. Om een vaste steek te maken, steek je de haaknaald in de volgende steek, wikkel je de draad om de haak en trek je deze vervolgens terug door de steek. Hierdoor ontstaan er twee lussen op de haaknaald. Wikkel de draad nogmaals om de haaknaald en trek hem door alle drie de lussen en voilà, de vaste steek is voltooid.

De losse steek
De losse steek is een onmisbare, makkelijke haaksteek en wordt vaak gebruikt om je haakwerk te starten. Het is ook een belangrijke steek voor het maken van lussen, het haken van de randen en het creëren van ruimte voor andere haaksteken. Het wordt de losse steek genoemd, omdat het geen voorgaande steek nodig heeft om gemaakt te worden.
Om een losse steek te haken, begin je met het maken van een kettingsteek. Vervolgens wikkel je de draad over de haaknaald van achter na voren. Trek de draad dan door de lus op de haaknaald en je losse steek is af!
De stokje steek
De stokje steek is een haaksteek die vaak gebruikt wordt voor:
- Dekens
- Sjaals
- Kledingstukken
Het creëert een open, luchtig patroon en is een snelle haaksteek om te maken. Om een stokje te haken, wikkel je de draad om de haaknaald, steek je de haak in de volgende steek, wikkel je de draad nogmaals om de haaknaald en trek je deze terug door de steek. Hierdoor krijg je drie lussen om de haaknaald. Wikkel de draad een derde keer om de haaknaald en trek hem door de eerste twee lussen heen. Wikkel de draad opnieuw om de haaknaald en trek hem door de laatste twee lussen om het stokje af te ronden. Toch meer weten over breien? Leer hier breien voor beginners.